Astronaut met hoogtevrees

Gisteravond vertelde André Kuipers dat hij last heeft van hoogtevrees. Dat leek me niet handig, als astronaut zijnde. Dat is immers geen kwestie van balanceren op een keukentrapje. Maar met een raketje helemaal de hemel in. Dus hoe hoog moet zijn vrees zijn geweest?
Toen interviewer Coen Verbraak (Over Leven) hiernaar vroeg, gooide Kuipers het ineens over een hele andere boeg.
Hij verving het woord ‘vrees’ voor het woord ‘kwetsbaarheid’. Wat pas in zijn context weer eigenlijk wel hetzelfde bleek te zijn, bezien vanuit Kuipers en alleen achteraf.
“Het heelal voelt heel kwetsbaar aan,” zei hij, “alsof een donkere deken om je omgeeft. Binnen anderhalf uur ben je al om de aarde heen. En zie je dat de aarde zichzelf niet kan beschermen. Dat is kwetsbaar. Als een baby”.
De ‘vrees’ dook op bij zijn volgende zin: “En als er iets gebeurt met die aarde, een ramp of zo, dan kan je er niet af”.
Nu heb ik net in verband met mijn research voor een nieuw project het boek ‘De bange Mens’ doorgewerkt van Daan Heerma van Voss. Op bladzijde 14 beschrijft hij verschillende soorten en hoeveelheden van angst. Vlaag van angst. Overweldigende angst. Gerichte angst. Fobie. Sociale angst. Plotselinge vlaag van angst; paniek. Waarbij paniek dan weer de angst is overweldigd te raken door een gevoel. Meestal is dat gevoel dan angst.
Verderop in het boek heeft hij het ook over bang voor de angst die kan overgaan in angst voor de angst. Of minder angstig maar net zo bang. Of over iemand die niet kon slapen omdat ze bang was niet te kunnen slapen.
Maar niet één keer benoemt hij de angst niet van de aarde af te kunnen, wanneer er wat gebeurt. Dat is heel sneu voor Kuipers want hij staat er erg alleen voor, met zijn vrees. Kuipers kan niet bij de fobieclub, of in de paniekgroep. En als ervaringsdeskundige heeft hij ook niet veel te doen. Voor andere mensen met angst en vrezen bestaat dit wel. Zij kunnen het delen, elkaar steunen. Eens even van zich af lullen.
Heerma vertelt in zijn boek ook hoe hij zelf met zijn angst onder zijn arm loopt. En zijn verhaal volgend concludeer ik eigenlijk dat je er niet zoveel aan hebt, en er ook niet zoveel aan kan doen. Hij noemt angst een monster, of een kaartlezer die je de weg wijst maar niet wil zeggen waar naartoe en als je mee wil kijken trekt hij snel de kaart weg. Overleggen, ho maar.
Kuipers heeft daar hele andere ideeën over.
“Zonder angst zouden we uitsterven”.
Hij zegt dit een beetje laconiek, een beetje triomfantelijk zelfs.
Waar Heerma de filosoof Kierkegaard nog aanhaalt die zegt dat je je bevrijdt van angst door te ’springen’ (niet uit het raam, al zal dat ook afdoende zijn) maar het loslaten van bestaande zekerheden, zo ziet Kuipers in angst een beschermend mechanisme waardoor we alert in actie komen, zo nodig. Kunnen overleven. En niet allang uitgestorven zijn.
Heerma heeft zich meer verdiept in de relativiteit, van angst. Einstein komt overigens in zijn boek niet voor maar wel een hoop andere deskundigen, wetenschappers, filosofen. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld dat er in de Middeleeuwen helemaal geen angst bestond. Het was alledaags, iedereen had het en niemand besteedde er echt aandacht aan. Psychisch was het zo wie zo niet want Freud was nog niet geboren dus het zou wel kwestie van wat te veel gal zijn en na een aderlatinkje zou het wel weer overgaan. Was angst in de 17e eeuw nog één keer in het nieuws, in de 20ste eeuw was dat ineens 610899 keer. Dit kwam natuurlijk omdat Freud inmiddels wel geboren was en zijn ‘tweede angsttheorie’ had gelanceerd. Heerma beschrijft dat Freud zelf redelijk verbaasd was, dat die werd aangenomen. Naar zijn zeggen had hij niet zo veel onderzoek gedaan. En ook geen statistieken bekeken. Maar toen was angst ineens psychisch en nadat een aantal psychologen, psychiaters en farmaceuten het DSM-1 (het classificatienaslagwerk voor psychische stoornissen) in elkaar hadden geknupt, was het ineens een ziekte.
Het hoopvolle wat Heerma de bange mens meegeeft is eigenlijk dat angst niet zoveel meer is dan een onvermogen om met angst om te gaan. Dus er is nog hoop. Ook meldt hij dat bange mens in de regel vaak extra gevoelig is, en zorgzaam. Dat is mooi, als andere kant van de medaille, maar dan vooral voor een ander. Maar de bange mens kan zich dus iets populairder wanen dan hij/zij in de regel doet.
Alleen Kuipers biedt een echte oplossing om, in zijn geval met hoogtevrees toch astronaut te worden. En dit alles te overleven.
“Daar in het heelal beleefde ik een kosmisch gevoel. Ik voelde mij onderdeel van een groter geheel. Als deeltje”.
Dus geen zoektocht meer naar de bron van onze angsten zoals Heerma doet in zijn boek maar de bange mens met gezwinde vaart het heelal in slingeren. Heerma mag als eerste, zodat hij deel 2 kan schrijven en dit wereldkundig kan gaan maken. Dat kan hij. Dat gaat-ie doen. Want hij eindigt zijn boek met de mededeling dat hij heeft besloten dat hij niet, ik herhaal: niet uit het leven stapt. Maar uit DSM-5.

Getagd , , , , , , , , , , , , , , , . Bladwijzer de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *