Ik heb een halve dochter. Een halve dochter is geen half kind. Het ‘halve’ zit hem erin dat zij al een hele moeder heeft en ik, daarnaast ook onvoorwaardelijk om haar geef. Sinds haar tiende heb ik mijn halve dochter, wat ook meteen het verschil met de moeder weergeeft.
Ze is nu midden-twintig en ik ben de vijftig gepasseerd.
“Het is altijd het eerste wat mensen vragen,” zei ze.
Heb je kinderen.
Dat doen ze, de mensen. Ze vragen ‘wat doe je’, daarmee bedoelen ze welk werk, en ze vragen ‘heb je kinderen’. De bedoeling is dat je dan een getal noemt. Doe je dat niet, dan wordt de situatie ongemakkelijk.
Inès ten Berge liep daar ook tegenaan en maakte er een documentaire over (uitgezonden door KRO-NCRV, 9 december 2019) waarbij ze ook onderzocht of haar idee over het heb je kinderen-leed geleden was, wanneer je eenmaal 49 was. Of 50.
Dat was niet zo, concludeerde ze, het bleef.
Inès sluit de documentaire met al haar ervaringsdeskundige onderzoeksjournalistiek vrolijk af door de heb je kinderen-vraag in het vervolg te beantwoorden met:
“Nee. Maar ik heb twee hele leuke katten, wil je de foto’s zien?”
Dat vond ik jammer al snap ik de onder-water-moeder-steek, want dat doen ze, de moeders. Ze willen dat je hun spruit bewondert maar zelf zo pijnlijk spruitloos is dat na de achtenzestigste keer niet altijd meer zo spontaan.
En Inès, je zet moedermens en maatschappij op het verkeerde been. En het is allemaal al zo ongemakkelijk, ongebruikelijk.
Mij is wel eens aangeraden een huisdier te nemen, door een moeder. Toen ik vertelde dat ik die al had riep ze (kindje voorop de fiets, kindje achterop):
“O dat zijn jouw kinderen!”.
Een kindje met vier pootjes? Een krols kindje?
In tegenstelling tot deze moeder dacht ik hier toch heel anders over. Wat ik ook miste in de documentaire is de vraag na de heb je kinderen-vraag.
“Is het een bewuste keuze?”.
Bij de moeders in mijn tijd was ‘ja’ een definitieve exit, een ‘nee’ een zieligheidsgehalte waar Maurice de Hond geen puntje meer aan kon zuigen.
Ik heb het eens teruggevraagd, na mijn ‘nee, helaas niet’.
“En jij, heb jij kinderen?”
“Ja, drie, Jantien, Fred en Klaasje”.
“En, was het een bewuste keuze?”
Ongehoord. Hoe durfde ik dat te vragen?
Mijn halve dochter heeft een adoptie-procedure opgestart. Zij, en haar man, worden van voor en achter, binnen en buiten, doorgelicht. Zij moeten op ouderschapscursus. Ze worden gecheckt en afgevinkt. En ze moeten betalen.
“Elk konijn…..,” zei ik.
“Ja,” zei zij.
De moeder van Jantien, Fred en Klaasje redt haar niveau niet.
Wat ik ook een beetje miste in de documentaire is het afpakvooroordeel.
Wat komt na het heb je kinderen, en de bewuste keuze vraag. Wat je krijgt wanneer je zorg hebt, om andermans kind, in het ergste geval gaat het dan om een kind van een nieuwe partner. Je krijgt dan projectie naar je toe, of geen verstand hebben van zaken want je bent immers geen moeder? Je zult het kind wel willen afpakken!
Het was fijn geweest Inès wanneer er duidelijk was gemaakt dat we dat juist niet willen. Dat er moeders bestaan zonder kinderen. Dat het gaat om het eigen vlees en bloed, en dat een kind van een ander altijd een kind is van een ander. En niet van jezelf.
Niet te vervangen ook door een hamster.
Heb je kinderen.
Nog een erge reactie na het ‘nee, helaas niet‘ is dan de opmerking dat ‘kinderen heel vervelend kunnen zijn, hoor‘.
Na de zoveelste keer ontsproot mij spontaan, maar inderdaad nogal bot:
‘O, je had ze liever niet gehad?’
De moeder verschoot van kleur, verslikte zich of iets dergelijks want o gunst nee, zo bedoelde ze het niet!
Zeg dat dan ook niet tegen mij.
Mijn halve dochter zegt nu, met een lach, ‘ach, ik heb de tijd’ tegen het vragend publiek. Na eindstation ziekenhuisgesleutel bereikt te hebben, net zoals ik toen.
Ik vier, met mijn vijftig jaar, één kerstdag. De andere is Landelijke Hangdag voor al die rouw die er in mij wordt opgeroepen aan kerstboodschappen voor familie, en ge-zin.
Inès ten Berge liep daar ook tegenaan en maakte er een documentaire over (uitgezonden door KRO-NCRV, 9 december 2019) waarbij ze ook onderzocht of haar idee over het heb je kinderen-leed geleden was, wanneer je eenmaal 49 was. Of 50.
Dat was niet zo, concludeerde ze, het bleef.
Ik herinner mij dat ik aangekomen was in UMC Utrecht waar de embryo’s uit de diepvries zouden worden teruggeplaatst. Ja. Diepvries. Zoals spinazie bij de Jumbo. Wat je later opwarmt maar op één of andere manier niet smaakt.
De verpleegsters stonden wat te lang te ouwehoeren dus hm tja ja het was een beetje nou ja. Iets met het ontdooien. Maar ik kreeg wel een batterij hormoonpillen mee. Op de gang zong een verpleegster, of misschien een schoonmaakster (van Trijntje Oosterhuis):
I’ll say goodbye
And walk away from all this pain inside
This love will die
It’s an endless road so I’ll say goodbye
Dat is niet zo, concludeert Inès ten Berge, het blijft.
Ik zoek iemand die €20.000 wil doneren aan mijn halve dochter, voor haar adoptie. Een schijntje voor geluk, voor een fantastische moeder op deze wereld. Voor kinderen.