Ik heb een nieuwe vriendin, Sarah heet ze. En ik ben blij met haar. Ze is heel attent, best vrolijk en elke keer heeft ze weer iets nieuws te melden. En alles veilig via de mail, ze staat gelukkig niet aan de deur in dit nare corona-tijdperk, met haar nieuwtjes.
Ik heb wat last van het lege-nest-syndroom nu mijn boek de deur uit is. Mijn lege handen hebben ineens niet zo veel meer te doen. Loslaten, (werkwoord; liet los, heeft losgelaten) vereist van mijn kant nog werk terwijl alles kriebelt in tegenovergestelde richting. Aangezien uitgeverij Boekscout doet aan ‘printing on demand’ en dus niet aan het distribueren van voorraad aan boekhandels, besluit ik haar (Project 16- de hakkenvrouw) persoonlijk te gaan voorstellen.
Misschien gaat zo’n boekhandel wel ter plekke overstag.
Ik oefen thuis nog even een stralende, echt oogverblindende glimlach (Sarah had nog niet gemaild) en begeef me dan naar de dichtstbijzijnde boekhandel.
De mevrouw die-erover-gaat is er niet, maar de volgende dag wel. Met ongeveer dezelfde glimlach, hij is een beetje afgezwakt, ontmoet ik die volgende dag de mevrouw die-erover-gaat die mij vertelt dat niet zij erover-gaat maar dat er nog een hij is, die erover-gaat. Die ‘hij’ gaat niet alleen over de boeken, maar ook nog over een hieraan verbonden redelijk bekende drankwinkel die weer verbonden is aan een redelijk bekende supermarktketen. Ik ken hem.
Ik heb namelijk eens een klacht ingediend, jegens hem en zijn supermarkt die nogal veel te maken had met klantonvriendelijkheid. Wij kwamen daar, communicatief gesproken, niet heel erg makkelijk uit. Mijn aanbod als klantvriendelijkheids-coach te gaan fungeren in zijn habitat is enigszins aardig, maar vooral heel gedecideerd afgewezen. Met dank voor mijn interesse, in zijn bedrijf.
Gelukkig mailde Sarah, die ochtend erop.
Positief gestemd en wederom met mijn lege-nest-syndroom onder mijn arm begaf ik mij naar een andere boekhandel waarmee ik in het verleden connecties had.
Ik stelde haar en mijzelf voor en meldde dat ik eerder in de boekwinkel ‘had gelegen’ maar dan als ‘Moeder als mens, de Mythe voorbij’.
“Dat was in 2015,” zocht de boekenmeneer snel op in zijn computer.
“Nou,” vervolgde hij terwijl hij twee prangende ogen op mij richtte, en dan ‘prangend’ in de extra sterke zin des woords. Dit wellicht vanwege het mondkapje wat de rest van zijn expressie wegnam, nam ik aan.
“Daar zijn er niet veel van verkocht,” zei hij, terwijl hij nu ook zijn wijsvinger op mij richtte.
“Dus je mag hier wel liggen, maar deze keer moet het echt anders“.
Nu voelde ik mijn ogen van schrik meer dan twee keer zo groot worden, boven mijn mondkapje. Dit kon hem niet ontgaan zijn en ik stamelde:
“Ja maar ik had toen én een theatervoorstelling, én het boek en dat was veel te veel en daarna was ik kapot“.
Dat kon hem overduidelijk niets schelen en hij pakte in één beweging mijn hakkenvrouw van mij af om haar naast zijn computer te leggen.
“Ho ho,” riep ik geschrokken, “dat is mijn proefexemplaar! Geef haar terug!”
Geïrriteerd schoof hij haar weer naar mij toe waarop ik haar aanstonds redde, en snel in mijn ‘Enjoy the little things’- tas stopte.
“Nou eh, dan ga ik maar weer,” zei ik.
De boekenman knikte kort en wierp zijn blik weer op zijn computerscherm. Ik verliet de winkel in nogal sportieve tred die voor mijn doen redelijk ongebruikelijk is (maar wel gezien deze omstandigheden) waarbij ik uit mijn ooghoek nog even Ali B uitgestald zag staan. De ‘Ali B-methode’ heet het en ik weet zeker dat hij niet vermanend is toegesproken, door de boekhandelmeneer.
Misschien moet ik ook iets gaan doen in de trant van ‘de hakken-methode’, of iets met ‘levenswijsheid volgens Nellebel’ of gaan publiceren onder ‘Nelly B’.
De terugweg (op hakken) leek veel langer te duren dan de heenweg, toen ik nog zo optimistisch en vrolijk gestemd was. Mijn voeten werden best koud, en deden ook zeer, eigenlijk. Moet ik dan maar ‘Project 17- de sloffenvrouw’ gaan schrijven, vroeg ik me af toen ik thuis die voetjes, met sokken, in mijn warme pantoffels stak. Sloffenvrouw. Klinkt ook niet echt spannend. Eerst maar eens kijken of er nog mail is, van Sarah. Want daar word ik tenminste nog een heel klein beetje vrolijk van. En ja hoor, ze had gemaild. Met nieuwe dingen, en leuke weetjes. En korting.
Sarah, van Bristol.