Je-zus

Meestal wanneer ik mijn zus bel, neemt mijn nichtje op. Ik vraag dan naar mijn zus, mijn nichtje roept dan ‘hier komt mijn moeder’ waarop mijn zus de telefoon overneemt en zegt:
“Met mijn moeder”.
In plaats van ‘hier komt mijn moeder’ roept mijn nichtje ook wel eens ‘mam, het is je zus’. Ze meldt zich dan steevast met de woorden ‘ha Jezus’ waarop ik dan weer kan vragen hoe het met mijn schaapje is.
Nu ben ik ervan overtuigd dat deze humor niet zomaar ontspruit uit het brein van mijn zus, het mijne of een combinatie ervan. Sinds Jung weten we dat er sprake is van een collectief onderbewuste en wij allen daar ons geestelijk voedsel uit putten uit het heden, verleden en toekomst. Humor bezit altijd een kern van waarheid, en is daarmee een afgeleide van wijsheid. Kinderen en dronken mensen spreken die waarheid altijd- en zijn dan vaak nog grappig ook. Als de verleiding het hoogst is, is de redding nabij. Of al lerende doet men. Ze schrok zich een hoertje. Zulke dingen. Afkomstig vanzelfsprekend uit ons collectief onderbewuste.
Nu moet ik er natuurlijk wel bij vermelden dat Jung, samen met zijn maatje Freud al was de vriendschap niet eeuwigdurend, dit inzicht van het collectief onderbewuste ontving in combinatie met een aantal lijntjes cocaïne. In die tijd was het not-done je daar als elite-clubje van te onttrekken dus de heren snoven min of meer maatschappelijk verplicht mee. Volgens Jung stond hij daardoor nog opener voor boodschappen uit het collectief onderbewuste dan wanneer hij het had moeten doen met het effect van een kopje kruidenthee.
Alle feiten deducerend kan ik dus alleen nog maar concluderen dat de grap van mijn zus zich al eerder heeft voorgedaan in de geschiedenis van de mensheid. Hoe kan ze hem anders maken?
In de geschiedenis van de mensheid moet er ooit een jongetje zijn geweest, laten we hem voor het gemak Theodore-Jonathan noemen die buiten een beetje aan het voetballen was met een meloen (het was al donker) en ineens een enorm gekrijs hoorde.
“Ma-ham,” riep het joch, “wat is dat voor gekrijs!”
“Dat is je zus!”, riep zijn vader, een ambachtsman, terug.
“Watte?”, riep Theodore-Jonathan terwijl hij op zijn kop in de struiken stond om zijn meloen te zoeken. En nogmaals riep zijn vader:
“Het is je zus!”.
Ineens kwamen er drie kerels aan, zo’n beetje ten oosten van het struikje en vroegen toen Theodore-Jonathan weer tevoorschijn kwam aan hem:
“Wat is dat voor gekrijs?”
Theodore-Jonathan was klein genoeg om te weten dat hij echt het Goede Antwoord moest geven aan deze heren, hij voelde dat aan, en hij vergaarde alles en echt alles wat er in zijn geheugen zat (wat natuurlijk het collectief onbewuste was in combinatie met de woorden van zijn vader, de ambachtsman), en zei:
“Het is jezus. Jezus“.
De drie mannen vielen in katzwijm of werden juist euforisch, TJ kon het uiteindelijk niet meer navertellen. Hij liet de meloen voor wat hij was, rende naar zijn ouders en vertelde over de mannen die, met cadeautjes nog wel, voor de deur stonden in verband met jezus, want dat zei papa toch?
“Godklere,” zei papa toen (een woord wat TJ nog nooit had gehoord), “we moeten nu handelen, Mar”.
En toen ging alles heel snel; maham met de baby vertrokken via de achterdeur (‘het is beter zo’, zei maham nog, ‘want er is nog geen feministische golf geweest’) en papa zei dat TJ in een kribbe moest gaan liggen.
“En kijk lief!”, zei papa nog.
“Maar mijn meloen…..”, probeerde TJ.
“Niks never geen meloen meer, nooit ruzie maken met je zus en het komt allemaal goed. Water en wijn, airborne brood en walking on water. Je zus weet er alles van”.
TJ wurmde zijn lijfje in de kribbe.
“Goed,” zei papa, “nu laat ik die kerels binnen en niet schrikken maar jij heet voortaan Jezus”.
“Ja maar mijn meloen,” zei TJ weer.
Maar papa had de mannen al binnengelaten met wierook en mirre en ze waren zo blij! Dat kon ook TJ ze niet afnemen en hij glimlachte lief, zoals papa had gezegd.

Iets verderop zat een moeder met haar baby in haar armen. Ze keek in haar ogen en het leek wel of de sterrenhemel zich erin weerspiegelde. Of was het andersom? De moeder twijfelde een moment. En in dat moment sloot zij zich heel even af voor het collectief onbewuste.

Jezus was een meisje.

 

 

 

 

Getagd , , , , . Bladwijzer de permalink.

Één reactie op Je-zus

  1. Marion zeggen:

    haha, mijn zus en ik begroeten elkaar al jaren met een omfloerst jezus als de ander de telefoon opneemt…….blijft leuk met een licht schokje. En als aanhef en onderschrift van een mail proberen we steeds en andere naam voor onszelf te bedenken …..wat een maf stelletje!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *