Kijk, een gans

Recent ben ik in de fortuinlijke positie geweest om met een 118 jaar oude zalmschouw het water op te gaan. Letwel; het is geen schip of schuit, en zeker geen boot maar een schouw. Ik heb gemerkt dat de benaming van deze oude zielen zeer nauw luistert. Met dit gevaarte ‘vaar’ je ook niet. Je verplaatst water. Daarnaast dient men rekening te houden met stroming. En het weer. Hoe wijlen Piet Paulusma dat zou zeggen: ”De wind waait”.
En met de plens water, die je hoe dan ook een keer over je heen krijgt. In een boot word je nat.

Het is natuurlijk standje genieten op het water, in een schouw, maar dat gaat niet zonder gedegen voorbereiding en kennis van zaken over zo’n tochtje.
Behalve ‘waar ga je naartoe’ is er ook de vraag: ‘wat neem je mee’. Een pet en zonnebril, tegen de zon. Geen hoed, die waait af. Korte broek, maar ook dikke trainingsbroek voor ’s avonds als het afkoelt. T-shirt voor in de zon, fleecetrui tegen koude wind. Sokken. Vest. Nu heeft menig schip geen inloopkast en is er meestal sprake van weinig ruimte, aan boord. In tegenstelling tot hoe het nu lijkt is het verstandig om zo min mogelijk mee te nemen. Er moet immers ook nog proviand mee. Een prullenbak. Voldoende benzine, om bij te tanken. Water. Voor de vaat, en in het glas.
Wanneer dit allemaal is geregeld dan is het handig om zo snel mogelijk een paar zeebenen te kweken. Deze zeebenen zorgen ervoor dat je niet omkukelt in een deinende boot en overboord slaat. Dat is voor anderen altijd erg komisch maar nooit jouw bedoeling. Mogelijkerwijze gebeurt dit toch wegens gerede spierpijn aan de zeebenen (gunst zit daar ook nog een spier) waardoor je alsnog je evenwicht verliest. Weer aan wal voltrekt zich het omgekeerde fenomeen. Aan boord deint de ondergrond en sta jij stevig. Aan wal staat de wal stevig maar dein jij nog een tijdje door qua evenwichtsorgaan. Waardoor je dus ook van de wal kan kapzeisen, recht het water in. Neem geen borrel of andere alcoholische versnapering tenzij je de ervaring hebt dat bij jou min en min absoluut plus is.
Een tip overigens vanuit mijn eigen recente ervaring is: hou je op een boot, schip, schouw niet zomaar ergens aan vast. Om mijn evenwicht te bewaren greep ik mij in de fuik vast aan de eerste de beste ‘paal’ die ik kon vinden. Maar die lag los. En zo ging ik ter plekke neer, bijna samen met de fuik. Later deed ik dat ook nog een keer met de buis die aan het houtkacheltje vastzat. Die zat ook ‘los’.
Eenmaal in de haven aangekomen wordt het natuurlijk weer volkomen leuk. Je meldt je bij de havenmeester die vertelt op welk plekje jij je schip, schouw mag manoeuvreren, gebruik makend van wind, tegenwind, stroom en tegenstroom. Je hoeft niet te vertellen dat je met de Barbara37 aan komt waaien, maar met de 7 meter. De zeven meter vijfendertig. En dan moeten op tijd de fenders overboord, de touwen los en die moeten dan nog op de steiger worden geworpen. Spring daarbij op tijd van boord. Anders drijft je schip weg.
Het lijkt wellicht een hele klus, zo’n boottochtje en het roept de vraag op:
Is het dat waard?
Ja. Dat is het.
Op het water kom je tot jezelf. Of, voor de spirituelen onder ons: water heeft een soort magnetische werking, het zuivert onze energie.
Al het gemiemel, geneuzel, gezemel verdwijnt naar de achtergrond. Alles wat Zo Ontzettend Belangrijk (ZOB) is vervaagd. Vervaagd naar:
“Kijk, een gans”.
Met kuikentjes.

Getagd , , , , , , , , , , , , . Bladwijzer de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *