Klein Roosje, turbo-poes

Roosje was niet mijn poesje maar die van mijn vriend. En hij was niet haar verzorger, maar haar papa. Als piepklein kittentje groeide ze op in de bosjes op een boerderij. Bang. Bang voor de haan die het op haar had verzien en haar altijd pikte. Mijn vriend plukte haar daar weg en nam haar mee naar huis.
Omdat ze geen kameraadje had om mee te spelen, speelde hij met haar. Zoals katten dat doen. Je verstoppen en onverwacht tevoorschijn komen, elkaar omvergooien en achter elkaar aan rennen. Dat bleef hij doen, negen jaar lang.
Best vreemd om een 42-jarige man, door zijn knieën gezakt en zijn armen vooruit achter een poes aan zien rennen. Eerst door de woonkamer, en dan door de tuin.
Roosje sliep onder de dekens als een klein pluizig bolletje tegen hem aan, tot ze niet meer bang was.
We noemden haar toen wel Roosje-race-je of Roosje Rosje omdat ze ook heel goed kon boksen met haar papa.

Toen mijn vriend ging verhuizen en zij niet mee kon, kwam ze bij mij wonen. Dus niet meer alleen in de weekenden. Roosje vond mij maar niks. Haar papa was van haar en ze duldde geen concurrentie.
Ze klom in papa en keek mij over zijn schouder aan.
Van mij, blijf af.
Dat deed ik dan maar, zo goed en zo kwaad mogelijk.
Toen papa veel te lang en veel te hard ging werken en ze zijn knuffels en spelletjes miste, kwam ze als een soort noodzakelijk kwaad langzamerhand ook eens bij mij op schoot zitten. Illegaal.
Want wanneer ze zijn auto hoorde sprong ze op en ging ze aan de andere kant van de kamer zitten. Ze had niks met mij te maken hoor, en ze was de eerste die de thuiskomst-knuffel in ontvangst nam.
Toen duidelijk was dat wij geen vrouwelijke concurrentiestrijd aangingen inzake de man, werden Roosje en ik vriendinnen. Of althans, haar loyaliteit bleef natuurlijk bij de papa liggen en zij wist mij (elke avond) net zo lang te hypnotiseren tot ik de deksel van de snoepjes losdraaide en haar haar snoepjes gaf.
Roosje was de snoepjespoes bij uitstek. Het was ook onmogelijk de snoepjes (heel zachtjes) bij te vullen zonder dat ze dat in de gaten had. Hoe zachtjes ook, Roosje stond ineens voor je neus met Ziva in haal kielzog. Net als hoe we altijd achtervolgt en opgehaald werden van de supermarkt. Om alleen, en even snel naar de super op en neer te gaan, moest je van tevoren slim nadenken. Want wanneer ze het door hadden, stonden ze paraat. Wij renden wel eens met ons drieën door mijn huis met de slaapkamer op de benedenverdieping, ik half struikelend over de veestapel en wie het eerst bij het raam was, won. Ik om hem dicht te doen, en zij om er snel doorheen te springen.
En anders crosten ze via de achtertuin en stonden nog als eerste op de parkeerplaats om gillend en schreeuwend mee te wandelen. Waarbij Roosje leerde dat ze NIET de straat over mocht, en dan deed Ziva dat ook niet. De dametjes, eigenlijk oma en kleindochter, waren elkaars speelmaatjes. ’s Morgens een rondje poef waarbij Ziva dan op haar rug ging liggen met vier pootjes in de lucht en Roosje haar vanaf de poef probeerde te meppen. Overdag slapen, Roosje in haar appartementje buiten en aan het eind van de middag weer achter elkaar aan rennen, elkaar omgooien en verstoppertje. Waarbij soms de een ineens niet meer meedeed en de ander voor niets in een bosje of achter de conifeer zat te wachten.
Things happen.
Roosje kreeg één nestje. En ontpopte zich als een lieve, zeer kordate moeder die nergens gras over liet groeien. Ze beviel van Jopie, Katinka en Jake en voedde ze op met een soort timer en een afvinklijstje.
Binnen no-time waren de kittens zindelijk, aten ze vast voedsel en met zes weken had Roosje bedacht hen de techniek van het kattenluikje bij te brengen. Haar kittens mochten de tuin in, de straat op. Want Roosje wou weer bij haar papa op schoot.
Ik vond zes weken wat vroeg.
Katinka en ome Jopie bleven bij mij met helaas het gegeven dat beiden deze aarde ook weer te vroeg verlieten. Katinka was daarvoor bevallen van Ziva en zo groeide zij op met na haar mama en ome Jopie Roosje als voorbeeld en speelkameraadje.
Helaas kwam hier grof een einde aan, aan dit blije leven van alledag. Met bij papa zitten, hem wassen (althans het kale plekje op zijn hoofd), dansen met hem op haar achterpootjes of (nog een keer, nog een keer) als een draaimolentje over het parket gaan en dan rolde papa haar om om haar buikje te aaien. (Nog een keer, nog een keer, ik ren eerst gillend weg en dan ren ik weer terug!).
Roosje werd aangereden, hard, en overleefde dit niet. Ze was pas negen jaar.

Wij, en Ziva, gaan haar enorm en nog erger missen.

Getagd , , , , , , , , . Bladwijzer de permalink.

4 reacties op Klein Roosje, turbo-poes

  1. Henny zeggen:

    Lieve Nelleke en “papa”
    Heel veel sterkte, gewoon niet te doen toch? Ik voel het in elk woord, in elke zin.
    Groot verdriet. Maar wat heeft Roosje het geweldig gehad bij en met jullie.
    Lieve hartegroet van Henny, kattenvrouwtje tot in haar tenen, en Suske, mijn kattenmaatje.

  2. Henny zeggen:

    In gedachten bij jullie en dit grote verlies. Gewoon, helemaal gezinslid, Roosje. Middenin je dagelijks leven van smorgens vroeg tot savonds laat. Ik snap het, ik ken het. Dank voor je welkom. Mijn gezondheid laat wat te wensen over, beetje veel “thuisarrest”..anders zou ik er zomaar even kunnen zijn. Rouwen doe je niet alleen..het raakt mij ook.
    (Woonde Roosje vlakbij De Brink?)
    Hartegroet…het komt goed hoor…tijdtijd..en blijf gewoon met haar praten op dat mooie plekje..ze hoort je..

  3. Monique Huurdeman zeggen:

    Wat heb je roosje’s leven prachtig opgetekend, Nelleke.
    Daardoor kwamen daarna ook al míj́n katte-vriendjes
    weer even voorbij rennen, huppelen en spinnen 😻
    Dank.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *