‘Ten eerste val ik op kaal en ten tweede zijn Fransozen klein en onbetrouwbaar. Of zou dat laatste niet aan het land van herkomst liggen’, schrijft een vriendin van mij, woonachtig in Frankrijk.
Om haar punt echt duidelijk te maken mailt ze verder:
“In dit land en in deze regio, gaat dit gepaard (woordspeling) met mannen die nog net niet kwijlen. Het speeksel is er nog net niet, maar ze staan stil om je uit te kleden met hun ogen”.
Ze zien haar als lustobject, concludeer ik. Ik kan me daar iets bij voorstellen want ze heeft lange benen en kan haar haar koket over haar schouder gooien. Maar zo willen we niet meer kijken, naar vrouwen.
“Dat is niet meer van deze tijd,” verklaarde Monica van Ee nog aan de NOS in december 2024 en hief daarmee het fenomeen van de Missverkiezing op.
Niet meer van deze tijd.
En toch moeten we vaststellen dat mijn vriendin, die toch een behoorlijk mondje Frans spreekt, niet dezelfde taal spreekt als de Franse mannen.
Ze zien haar intelligentie niet, haar humor, haar handigheid. De binnenkant is dismissed, gewist en haar buitenkant is een communicatief obstakel. Althans vanuit de mannen bezien.
In Nederland heb je dat ook. Dat mannen en vrouwen niet dezelfde taal spreken. En dat mannen ook na de afschaffing van de Missverkiezing doorgaan op het pad van de Wis-verkiezing. Zo zijn zij dat gewend en het brengt hen veel voordeel.
Bij toeval sprak ik laatst een vrouw die werkzaam is in de ICT, al jaren. Nog steeds een mannenbolwerk, vertelde ze waardoor ik nog meer onder de indruk was van haar staat van dienst. Een echte carrièrevrouw.
Maar ze stak haar vinger op en schudde die heen en weer.
“Carrièrevrouw?” vroeg ze.
“Waar dat soort beelden aankleven van hard, zakelijk en egoïstisch? Die te laat komen op de crèche om hun peuters op te halen? Wel eens gehoord van een carrièreman?”
Nee.
De Dikke van Dale kent het ook niet. Dus we hebben ‘normale’ vrouwen en carrièrevrouwen en ‘normale’ mannen. Die naar hun werk gaan en nooit de vraag hoeven te beantwoorden hoe ze dat nu doen, al dat werk en dan ook nog een gezin (met al dan niet een labrador).
Van de ICT-vrouw ben ik redelijk gewend dat wanneer ik vraag naar haar dagelijkse werkzaamheden zij al snel jongleert met allerlei ICT-termen. Ik geef mijn pogingen intelligent te kijken dan al snel op. Maar deze keer niet. Ze is betrokken bij een culturele gedragsverandering binnen haar beroepsgroep. Voor mannen.
Ze houdt zich bezig met fenomenen als mansplaining. Waarbij mannen gaan uitleggen wat de vrouw allang weet. En manterrupting. Waarbij mannen vrouwen onderbreken en hun eigen sekse niet. Het glazen plafond. Wat niet zo glazig is gezien de Wis-verkiezing waar de mannen aan meedoen. Framing; hoe zeg je iets om een bepaalde indruk achter te laten?
“Heb je die baan gekregen omdat je een vrouw bent?”
“Zeker de auto van je vriend”.
En vanzelfsprekend komt de loonachterstand van vrouwen aan de orde. Minder verdienen voor hetzelfde werk. Niet te verdedigen maar zonder piemel verdien je zomaar 4 to 7% minder.
“Maar lukt het,” vraag ik, “om mannen dit soort dingen aan hun verstand te brengen?”
“Nee,” zegt ze. Tot nu toe niet.
“Ze vinden het bijvoorbeeld onzin dat vrouwen niet aangesproken willen worden met ‘collegaatje’ maar met doctorandus”.
Wis-verkiezing.
Het onderschatten van kennis en kunde van vrouwen, niet luisteren. En vooral ook niets willen zien.
Al met al mogen we vaststellen dat veel mannen in hun omgang met vrouwen de voorkeur geven aan de Franse slag.
Mijn vriendin adviseer ik eens rond te kijken in Zweden, naar een wat grotere man, wellicht. Zweden staat ook te boek als iets meer geëmancipeerd. Lastig hierbij is natuurlijk dat zij wel vloeiend Frans spreekt maar geen Zweeds.
Zij spreken niet dezelfde taal.
Van de ICT-vrouw begrijp ik dat zij haar vakgebied niet gaat verruilen voor welke andere professie dan ook. Want hoewel er mannen werken binnen de ICT is er één voordeel. De taal.
Javascript, PHP. Pascal en Amiga E.
Waar afspraken over zijn, voor ieder helder en duidelijk. Gewist wordt programmatuur. En geen persoon.